Ddd …. dde… Ddd..RAKEN ….. (1985 ?)
(Dichter FLIP, bij ’n boom (’n IEP) aan de rand van een groot (donker en ondoordringbaar) bos.)
FLIP (bij boom (IEP) aan de rand van een bosweg langs het genoemde bos)
Zal ik dan een lied gaan zingen ?
Over een boom en nog wat dingen ?
BOOM Genoeg ! Genoeg !
FLIP (kijkt verbaasd om zich heen … maar ontdekt niet waar het geluid vandaan komt)
Nou, laat ik dan maar beginnen:
Aan de rand van een groot, (groot en ondoordringbaar) bos,
stond ik naast een …. ehm …. IEP
BOOM een wat ?
FLIP Wie riep ?
BOOM ik
FLIP oh, een IEP. Een boom zo oud en zo verlegen
dat-ie eerst nerveus begon te bewegen
te bibberen haast, alsof de wind ….,
nou ja … en toen ineens pas zei:
“Pardon, ahum, hoort u mij ?”
Ik dacht, wacht, hier klopt iets niet –
Ik sta alleen hier toch aan de rand
van een groot en ondroordringbaar bos –
En er ie iemand die wat zei …?
BOOM Ja, ahum pardon, mijn wortel,
Hoort u mij – doet pijn !
FLIP Ja hoor, dat doe ik wel.
Ah ! uw wortel, oh pardon wat stom !
Vergeeft u mij !
(gaat van de boom z’n wortel afstaan)
Bent u die IEP die riep ?
BOOM Ja, dat ben ik
Geen BEUK, geen ZOMEREIK
maar wel een ruwe IEP, alleen,
en in bloei zoals u ziet.
FLIP FLIP ! (terzijde: dat ben IK !)
‘tis waar, een OLM,
u bent een ruwe OLM of IEP !
BOOM Mijn wortel Aaauw ! doet pijn
Of u er nog gauw vanaf wilt zijn ?!
FLIP (kijkt naar de grond, en ziet dat hij nog steeds op een stuk wortel staat)
Oh, ik had er niet bij nagedacht
Maar aan de rand van een donker bos
vergeet je so ,,,,(oms) – (wordt onderbroken)
BOOM Nou, vooruit, ik vergeef het u ditmaal
Maar ga niet nog eens op mijn tenen staan
Of ik schop u tegen de schenen !
Zo. En nu terzake:
Wat brengt u zo dicht
bij het huis van de DRAKEN ?
FLIP Ddde … dddde… DRAKEN ?
Oh, vurig vooruitgezicht !
BOOM Ja, de DRAKEN !
DE DRAKEN die de schat bewaken
temidden van dit groot en ondoordringbaar bos.
FLIP Oh… ah…. humm. Daar kom ik om !
Vooruit, mijn luit, een lied ! Erop los !
BROM, BROM, BROM, AL MIJN TENEN KROM
ZO BANG BEN IK VOOR DE DRAKEN
IN HET BOS. MAAR HET IS MIJN PLICHT
OM ZE TE RAKEN, MET MIJN GEDICHT ! !
BOOM Noemt u dat ’n gedicht ?
FLIP Ja ! Hoort u niet het rijm
waar de DRAKEN bang voor zijn ?
BOOM Ja ik hoor wel wat.
Maar wat u zei dat wist ik niet !
Kijk, als oude boom
Sta je je maar, je leven lang
Aan de rand van een diep en donker bos
En zelden hoor je wat.
Het vorige gesprek dat ik had
was wel zo’n 50 jaar gele’en.
God, wat vliegt de tijd !
Al die wind en regen !
Weet u dat de bliksem
mij het meest bevreest !
De gedachte dat zo’n felle schicht
je zo in stukjes klieft !
En dan komt u met een gedicht,
zegt u, voor de draken ?
FLIP Ja, daar kom ik om (Pakt z’n luit)
Sorry, dat ik u stoor, maar hoor:
BROM, BROM, BROM, AL MIJN TENEN KROM
TOCH KOM IK OM DE DRAKEN
OOK AL BEN IK NIET STERK OF DOM
IK ZAL DE DRAKEN RAKEN
MET M’N GED …. (ICHT) (wordt onderbroken)
BOOM Stop, stop dichter
Leg uw luit ‘ns neer
en kom wat dichter bij mij staan
uw gezang spreekt mij wel aan !
FLIP (Gaat wat dichter bij de boom staan)
Zeg, IEP, als ik u zo noemen mag ?
Dat u kijken kan verbaast mij zeer !
U zei: “Leg je luit ‘ns neer”
BOOM Zei ik dat ?
Nou, hang ‘m aan ’n tak
FLIP Nou, goed – aan ’n tak dan !
Maar ik snap niet hoe u kijken kan !
BOOM Ah ! da’s ’t geheim van de IEP
Wacht, ik dacht dat ik iemand zie !
Zeg, dichter, hoe zit dat met uw DRAKENRIJM
nu het nog wat duren gaat
voor de bezoeker deze weg inslaat
FLIP Rozegeur en Maneschijn !
BOOM Nog ‘ns !
FLIP Rozegeur en Maneschijn !
Ja, u bent ’n IEP,
U weet dat niet !
Maar MANESCHIJN is ’n woord
dat ’n DRAAK niet graag hoort.
(De bezoeker is 'n meisje ... samen gaan ze nu op zoek naar de draken in de diepte van het bos. De weg er naar toe is vol gevaren ... hulp, en wijze raad en herinneringen)
