de heer en mevrouw Merel
Vandaag meldde zich bij mij mijnheer en mw merel. Net als vorig jaar stelden zij zich samen aan mij voor. Dit jaar stond meneer midden op de dwarsbalk boven de poort en hield mij zo staande op zowat 1 meter. “Ben je er nu al,” dacht ik, “het is amper half januari en nog geen graadje vorst gehad.” Hij nam de tijd, zoals dat hoort bij introducties, en nam mij rustig en ontspannen in zich op. Kijkend, met 1 geel omrand oog op mij gericht, hield hij me stevig in ’t vizier terwijl mevrouw, ook op zowat 1 meter, rechts van me, op het rozenklimrek wachtte tot hij daarmee klaar was. Ze vloog de tuin in. Haast op diezelfde plek had ik die ochtend wel ’n paar minuten staan kijken naar ’n dunne lange roze (en enigszins blauw aanlopende) regenworm, die zich in de natte kou over de stoep tegel trok. Maar ik was hem, (of haar ?) al weer vergeten, en ook de hoopjes vers zwart zand die her en der tussen de tegels lagen – alsof de dooi had ingezet. Ik liep door de poort en zag daar mw merel met de snavel al in ’t groene dampad van mijn moestuin peuren. Mijnheer stond op de dakrand van het huis en overzag het geheel. Zo scheen hij mij zo te vragen “of ik mij dit jaar weer ontfermen wou over ’n merelstel met kuikens.” En zo begon het mij dan weer te dagen: Lag daar niet, op 6 meter voorbij de omheining, midden in de lente van het vorige jaar, de kat van de achterburen te ‘snoezen’ in de wildernis ? En was dat toen net niet toen de piepkuikens nog zaten te piepen op het nest in de laurier ? Welzeker ! Ik had de achterdeur nog niet bereikt of, stil, in mijn herinnering verscheen weer mijn heldendaad. Op ’n afstand van 10 meter (dus), landde ik vorig jaar, midden in de lente, vanuit ’n grote hoge boog m’n kiezelsteentje precies op het kattevel van de achterburen. Als katten zich ooit hadden kunnen verbazen,
dan was dat toen wel (net als ik). De voltreffer werd bevestigd door ’n sprong in de lucht en ’n “w(r)aauw” uit de bek. Hoe groot het kattekwaad in het algemeen wel is, werd mij toen ook duidelijk, en ook ook welk ‘ n droefenis door mijn heldendaad hier was voorkomen.” Cats have physics,” dat vermoedde ik wel – “katten zijn slim !” Want voordat ze wegrende vergewiste ze zich danig van de richting waaruit het onheil was neergedaald . Ze tuurde naar rechts – naar het honk van de buurjongen ! En zo bleek dat zij voor de buren het meest te vrezen had. En toen pas nam zij de benen !
Dag mijn lieve merel paar.
Ik zal es kijken of mijn voorraad projectielen nog in orde is.
het wordt wel vroeg lente dit jaar.
“Tjee !”
Hallo, Poes !
(dag Buren)
